Thomas Lerooy en Felicien Rops doen het samen

Altijd leuk in de bolide springen en naar het Kasteel van Gaasbeek rijden.  Ik rij dan via de landelijke wegen ver van autostrades en eens je in dat glooiende landschap komt van het Pajottenland, valt er iets van je af. Weg stress. We zijn op weg naar het Kasteel van Gaasbeek voor zo ongeveer de tiende maal.

Dat heeft alles te maken met het kasteel zelf en zijn omgeving maar ook met de jaarlijkse tentoonstellingen die er doorgaan over hedendaagse kunst. En ook een beetje met mijn sympathie voor de excentrieke Markiezin Arconati Visconti.

We zien grafisch werk van Félicien Rops uit Namen en bronzen beelden en tekeningen van Thomas Lerooy uit Roeselare. Thomas Lerooy stapt met verve in de voetsporen van zijn ilustere voorganger Félicien Rops. Thomas Lerooy zagen we aan het werk in het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle, in het Petit Palais in Parijs en volgend jaar in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel. Zijn werk maakt een brug tussen kunstgeschiedenis en eigen fantasie en dat met  een humoristische inslag.  Ook zijn tekeningen zijn precies beeldhouwwerkjes maar dan op geplakte bladen uit oude catalogi en boeken.
Zelf vond ik ‘Need in Me’ een heel mooi beeld. Het verwijst naar wat we in ons zelf nodig hebben : een opening naar een andere wereld. Het werk toont een man die in zijn eigen hoofd leeft. Doen we dat soms niet allemaal wel eens ? Ons lichaam begrenst ons. Onze huid sluit ons op in onszelf. Maar ook ons denken doet dat. Dat vertelt de bezoekersgids ons toch.

Lerooy maakt ook kleine engeltjes van brons, allemaal met een doodshoofd in hoogglans. Ze hebben elkaar soms letterlijk bij hun pietje, en ze zijn genoemd naar beroemde Belgische kunstenaars: “James” (Ensor) of René (Magritte). Morbide en geestig tegelijk.

Lerooy werkt altijd in brons. Samen met de kleine formaten van Rops versmelten zijn beelden met de meubelen en andere kunstwerken in het kasteel, van ridderzaal tot badkamer. Het is een bizarre ontdekkingstocht, die doet stilstaan bij leven en dood. Maar ook geregeld doet lachen met de onoplosbare strijd tussen het hemelse en het aardse. Bijvoorbeeld met Rops’ “Sint Antonius” in innige omhelzing met een gezellig varken.

In het Kasteel van Gaasbeek krijg je altijd een degelijk uitgewerkte bezoekersgids mee over de expo.
Maar nu staat ook het verhaal van het kasteel zelf vermeld. Dat vond ik heel leerrijk want ik dacht dat de vele wandtapijten uitsluitend uit Oudenaarde kwamen maar dat blijkt niet zo. Ze werden vooral besteld in Doornik en in Brussel. In de 16de eeuw nam Brussel de hoofdrol in de tapijtkunst over van kleinere steden als Doornik. Het oog voor perspectief en de levensecht gemodelleerde figuren in de Brusselse tapijten maakten hen erg gegeerd. Doornikse tapijten waren gekend voor hun felle, contrasterende kleuren.

“Vanity Fair” is tot en met 10 juni te zien in het kasteel van Gaasbeek. www.kasteelvangaasbeek.be

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


Solve : *
29 × 13 =


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.